De ruimte tussen de rasters, of waarom ik jaloers ben op schilders

by Bruno Roels

“Der is magie in het land tussen schilderkunst en fotografie”. Dat schreef ik, een poos geleden, in een artikel over de fotografie van Saul Leiter. De Amerikaanse fotograaf was een genie: hij maakte kleurenfoto’s met het oog van een schilder.

Nu, aan de oppervlakte lijkt dat een fletse, ietwat gratuite observatie. De relatie tussen de schilderkunst en fotografie is al lang uitvoerig gedocumenteerd. Maar als je de zaak echt grondig onderzoekt zie je al snel dat de liefde van een kant komt. Schilders doen wonderlijke dingen als ze fotografie in hun werk incorporeren. Fotografen zijn veel minder vrij, of ze voelen zich veel minder vrij.

Saul Leiter was een van de weinigen die the ‘tyranny of camera viewfinders and rectangular boxes of enlarging papers’  van zich af kon schudden. John Baldessari schreef dat ooit, al s een waarschuwing aan zichzelf. Als conceptueel kunstenaar is Baldessari perfect geplaatst om commentaar te geven op de relatie tussen de twee kunsttakken. Hij liet het schilderen voor wat het was en gebruikte enkel bestaand beeldmateriaal om zich uit te drukken.

Baldessari werd in de Jaren ’70 gefrustreerd met wat hij 'clutter in photography' noemde: het fotografische beeld vond hij te rommelig. "Painters had well explored the issue of evacuating the picture plane, but there was little evidence of this in photography." schreef hij. Om het anders te stellen: schilders bouwen hun eigen universum, terwijl de meeste fotografen te maken hebben een universum dat al volledig ‘volgroeid’ is. Ze hebben het lastig om elementen weg te strippen tot enkel de essentie overblijft.

De Duitse kunstenaar Sigmar Polke zag dat anders: “Een negatief is nooit klaar. Je kan een negatief  bewerken. Je kan doen wat je wil. Ik kan er mee spelen. Ik kan er mee creëren. Ik kan er mee mengen. Ik kan er keuzes mee maken.” Daarmee spuwt hij op wat de meeste fotografen boven alles adoreren:  het heilige negatief, de perfecte digitale RAW file. Polke zag fotografie als een startpunt, een legoblokje in een veel grotere constructie. De meeste fotografen zien fotografie als een eindpunt, en dat is het grote verschil.

Ik geef het eerlijk toe: als fotograaf ben ik behoorlijk jaloers op schilders. Niet omdat ik malicieus ben, maar hun ongebreidelde vrijheid trekt me aan. De majestueuze smeerlappen kunnen doen wat ze willen!

Jaloezie steekt dus meteen de kop op als ik door Stiefs atelier wandel: de glorieuze smeerlap doet gewoon wat-ie wil! Op zijn grote canvassen heeft hij verschillende geschilderde lagen aangebracht en in het centrum prijken handgeschilderde, gerasterde foto’s.

Hij gebruikt de absolute essentie van fotografie: ‘het registreren –en vastzetten- van een moment of object in de tijd’ en reduceert het verder tot er enkel kleine blokjes meer overblijven waarmee hij aan de slag kan. De beelden die hij kiest zijn tegelijkertijd nostalgisch en zeer herkenbaar. Hij gebruikt ‘halftone’ rastering om de informatie nog meer op te delen: de foto’s bestaan uit zwarte, of grijze punten. Door de beelden niet te zeefdrukken (zoals Polke dat had gedaan) maar ze zelf te schilderen, maakt hij de grens tussen schilderkunst en fotografie nog vager.

En zelfs in hun gereduceerde staat doen de beelden exact wat Stief wil: ze geven ons een historische, antropologische context, maar zonder al te religieus aan het heden of het verleden te houden. De figuren in de schilderijen zijn stille getuigen, niet helemaal zeker van hun plaats: hier bij ons, of ergens anders. Ze leven in de ruimte tussen de rasters, in Stiefs universum. 

Zijn artistieke vrijheid is eindeloos: hij breekt foto’s in kleine stukjes en bouwt een volledig nieuwe wereld. Baldessari zou tevreden zijn: alle rommel is geschrapt, enkel de essentie blijft. Voor Stief heeft die essentie vooral met ‘verlangen’ te maken. Niet het sentimentele ‘Sehnsucht’ verlangen, maar het verlangen dat onderzoek drijft. Fotografie kan heel sentimenteel zijn maar foto’s zijn een perfecte manier om al die zaken te bestuderen die we niet meteen begrijpen: lust, liefde, jeugd, verwondering, de keuzes die we maken, onze persoonlijke geschiedenis… de lijst is eindeloos.

Stief gebruikt fotografie niet om de tijd stil te zetten, hij wil het gewoon lang genoeg vertragen om zijn realiteit in vraag te kunnen stellen. En om die realiteit, misschien, met een beetje geluk, te begrijpen.


Bruno Roels, 2015

(Bruno Roels is fotograaf en recensent van fotoboeken voor De Standaard)