Terugdromen en omzeilen
by Christophe Vekeman
Over Once Upon, a Golden River en Imagine, an Island van Stief Desmet
Wat is een romanticus? Iemand die voortdurend op de vlucht is zonder te worden achtervolgd of sowieso iets verkeerd te hebben gedaan. In tegenstelling tot de junkie, de geboren reiziger, de religieuze fanaticus of de workaholic, echter, is hij ook niet op de vlucht voor zichzelf. Waarvoor dan wel? De romanticus vlucht voor de wereld, meer bepaald dan voor de vermaledijde, steevast ontoereikende werkelijkheid. Voor dat, met andere woorden, waaraan niet, nooit, valt te ontsnappen. In wezen is het niet zozeer waar dat hij vlucht, als wel dat hij zijn toevlucht zoekt. Bijvoorbeeld in het maken van kunst. Beter, specifieker voorbeeld: in het organiseren van Once Upon, a Golden River en Imagine, an Island geheten tentoonstellingen…
Voor de ware romanticus moet het ergste altijd nog komen, en in Once Upon, a Golden River keert Stief Desmet dan ook zijn rug naar de toekomst en richt hij blik en penseel op wat misschien niet eens voorbij is, omdat het misschien niet eens heeft bestaan. Misschien ook kán het uitsluitend ontstaan, achteraf, uit vruchteloos verlangen en uit een milde onvrede met de actuele stand van zaken en de dag van heden en morgen. Zonder te verglijden in banale nostalgie, bedoel ik, grijpt Desmet terug naar de idylle van vroegere tijden, tijden waarin hij kind was en dus even zuiver als het water van de Leie die van zijn werken op deze expositie duidelijk de grondstroom vormt. Plaats van handeling is Deinze en bij uitbreiding de Leiestreek; Stief Desmet is hier geboren en getogen, en heeft er vrij recent voor gekozen om met zijn gezin wederom naar hier te verhuizen, naar dit platte landschap dat weliswaar niet ongerept en ongehavend uit de tijd is tevoorschijn gekomen, maar waarin anderzijds nog steeds de geest van Ernest Claes’ De Witte en vanzelfsprekend ook die van de Latemse schilders kan worden ontwaard. In de schilderijen van Once Upon, a Golden River doet Stief Desmet rechttoe-rechtaan en met gepaste schaamteloosheid aan verheerlijking en brengt hij een ode aan wat zonder meer gepresenteerd wordt als een betere wereld, een wereld vol plezier en onschuld, vol grandeur en erotiek, vol leven en lust. Hij lijkt niet weg te dromen in dit werk, nee, hij droomt hier als het ware terug, naar een in de tijd verzonken werkelijkheid die, opnieuw, wellicht nooit écht de realiteit is geweest en inmiddels hoe dan ook en onherroepelijk een vorm van fictie is geworden. Om dit te benadrukken zijn de schilderijen niet gebaseerd op oude foto’s die in de Leiestreek zijn gemaakt, maar wel op foto’s die in de Leiestreek hadden kunnen gemaakt zijn. Is er kortom al sprake van een zekere anekdotiek in de werken, dan is het een anekdotiek van een toepasselijk ontregelend karakter…
De grofkorrelige, pointillistische textuur van de schilderijen die in Once Upon, a Golden River zijn geëxposeerd vinden we ook terug in de tweede tentoonstelling, Imagine, an Island, en ook hier heeft zij als functie om de toeschouwer op afstand te houden, om heel duidelijk te onderstrepen dat er iets getoond wordt wat per definitie buiten het bereik – laat staan het handbereik – van de kijker zal blijven: wie al te nader tot het doek treedt, ziet enkel stippen zonder samenhang en is voor het beeld verloren. Anders dan in de eerste expositie, echter, droomt Desmet in Imagine, an Island niet terug, maar zeilt hij weg, en nu niet in de tijd, maar in de ruimte van zijn fantasie. Hier slaat de romanticus zijn vleugels uit, hier wiekt hij de spanen van zijn roeiboot, om in de geborgenheid van ‘t eigen hoofd wereld en werkelijkheid niet de geringste kans te geven het verheven beeld dat hij van andere culturen - zeg maar: andere werelden – koestert te bezoedelen of anderszins van zijn glans te ontdoen. De kunstenaar plaatst een sloep in zijn atelier, een roerloze, kurkdroge, aftandse sloep, bepaald geen toonbeeld van zeevaardigheid, waarmee hij, thuisblijver, de wereld omzeilt, deze keer wél door weg te dromen over alle mogelijke grenzen en afstanden heen. Naar tribale volkeren in Afrika of Nieuw-Guinea, bijvoorbeeld, of naar exquise geisha’s en andere symbolen van plezier en onschuld, grandeur en erotiek, leven en lust. In Imagine, an Island weet de romanticus heel zeker goed genoeg dat de verheerlijking van wat zich aan de andere kant van de wereld afspeelt even onterecht is als zijn verheerlijking, in Once Upon, a Golden River, van het verleden, maar dat besef - dat duidelijk blijkt uit het feit dat hij niet op reis maar wel aan het werk gaat – lijkt hem niet te kunnen deren, of heeft in elk geval geenszins een verlammend effect op zijn verbeeldingsvermogen. Het tegendeel, mag je wel zeggen, is waar.
En wij? Wij die ons bevinden in het een of andere museum, op de een of andere dag in ons vrij doordeweekse leven, wij varen mee met Stief Desmet, over die ouwe, gouwe Leie en de wilde wereldzeeën, wij spelen in de branding van de tijd en laten ons genoeglijk drijven naar waar de kunstenaar ons heen leidt, wij vergapen ons aan dit hoogwaardige werk dat ons de ogen opent voor het feit dat kunst niet de wereld maar wel óns veranderen kan, zodat wij straks het een of andere museum zullen verlaten als enigszins andere, betere mensen. Wij zullen, ieder naar eigen vermogen, romantici zijn.
Christophe Vekeman, lente 2015